aftrekken

{{aftrekken}}{{/term}}

I 〈onovergankelijk werkwoord〉

1 [zich verwijderen] withdraw ⇒ retreat

II 〈onovergankelijk, overgankelijk werkwoord〉

1 [rekenkundig] subtract

2 [afschieten] fire ⇒ 〈onovergankelijk werkwoord ook〉 pull the trigger

♦voorbeelden:

1   acht van veertien afgetrokken is zes • eight (subtracted) from fourteen is six

III 〈overgankelijk werkwoord〉

1 [inhouden] deduct

2 [door trekken verwijderen] pull off

3 [afwenden, afhouden] draw away ⇒ 〈aandacht ook〉 divert

4 [seksueel bevredigen] jerk/jack off ⇒ wank (off)

5 [villen] strip

♦voorbeelden:

2   ik zal de tafel wat van de kachel aftrekken • I'll pull the table away from the fire

3   zijn ogen van iemand/iets aftrekken • turn one's eyes away from someone/something

4   zich aftrekken • wank off

5   een haas/paling aftrekken • strip a hare, skin an eel